De opwarming van het klimaat en de evolutie ervan is één van de belangrijkste beleidsprioriteiten in Vlaanderen en Europa. De komende jaren zijn cruciaal in het verminderen van de CO2-uitstoot en de adaptatie aan het wijzigende klimaat. Ook de landbouwsector heeft hier een belangrijke rol en staat onder druk om haar ecologische voetafdruk te verlagen.
Waar dieren vroeger werden gehouden om reststromen te verwerken, is de moderne veehouderij afhankelijk van grondstoffen die ingevoerd worden vanuit de hele wereld. De omvangrijkste is soja uit Zuid-Amerika. Sojaschroot is een erg interessante grondstof omwille van het hoge eiwitgehalte, de goede verteerbaarheid en erg interessante aminozuursamenstelling. Op dit moment is het dus nutritioneel de meest efficiënte eiwitbron maar ze gaat gepaard met een grote milieukost. Reeds geruime tijd wordt er gezocht naar alternatieven voor sojaschroot die minder impact hebben op het milieu. Niet alleen de milieu-impact is een afweging. Ook de afhankelijkheid van eiwit van buiten Europa zorgt ervoor dat er diverse initiatieven genomen worden om meer lokaal eiwit te produceren (Onderdeel van de Europese “Farm to Fork” strategie).
Om milieuvriendelijker en eiwitonafhankelijker te worden moet het aandeel geïmporteerde soja dalen. Aangezien de Europese sojaproductie nog in zijn kinderschoenen staat, is het op korte termijn realistischer om in te zetten op alternatieve grondstoffen om geïmporteerde soja te vervangen. Op dit moment worden er nog steeds heel wat nevenstromen verwerkt door de veevoederindustrie. Deze grondstoffen werden gekarakteriseerd en hun voederwaarde is opgenomen in veevoederdatabanken. Het maximaal gebruik van nevenstromen zal ook in de toekomst erg belangrijk blijven in de circulaire economie. Binnen de huidige Europese vleesproductie zal de productie van sojavrij voeder waarschijnlijk duurder zijn dan de huidige gangbare productie. Dit is geen probleem als de consument bereid is om ook een inspanning te leveren en extra te betalen voor vlees en eieren die sojavrij geproduceerd zijn. Alternatieve verdienmodellen winnen bovendien aan belang en sojavrij of soja-arm voederen past in dit plaatje.
In dit project willen we demonstreren dat alternatieven voor sojabonen en -schroot aanwezig zijn in Europa en dat er dus potentieel is om meer alternatieve eiwitbronnen in het rantsoen van varkens en kippen te incorporeren. De transitie zal alleen mogelijk zijn als de akkerbouwers betrokken worden bij de voor hen potentiële afzetmarkt in de dierlijke productie. Het incorporeren van Europees eiwit kan immers enkel als er ook een Europese productie is. Het is dus noodzakelijk om de hele keten (akkerbouwer, voederfabrikant, veehouder, slachthuis, retail, …) te betrekken in de transitie van de varkens- en pluimveesector naar het gebruik van meer Europese eiwitbronnen.