De laatste jaren is er reeds bijzonder sterk ingezet op het verhogen van het koolstofgehalte in de bodem om de sponswerking te verbeteren en het bijhorende fysico-chemische aspect nl. het kleihumuscomplex te vergroten. Wanneer de aandacht naast het fysische en chemische ook nog gecombineerd wordt met het biologische spreken we van regeneratieve landbouwconcepten.
Vandaag is er om diverse redenen bijzonder veel interesse voor de belangrijkste pijler van de regeneratieve denkwijze: het natuurlijk stimuleren van een toename van de worteldiepte van de plant om dieper gelegen watervoorraden en dieper verankerde macro-, micro- en sporenelementen te kunnen bereiken. Het doel is dat de plant zich op natuurlijke wijze in haar nutritionele behoeften kan voldoen met minder menselijke tussenkomst (bv. kunstmest).
In een oriënterend onderzoek bleek deze factor op de landbouwpercelen vaak ondermaats te zijn: binnen 1 perceelsgroep (grasland, maaiweide) varieerde dit van slechts 12 cm tot 25 cm. Dit betekent dat in sommige gevallen slechts 1/3e van de aanwezige nutriënten in de bouwvoor door de plant kunnen worden opgenomen. Tevens heeft een ondermaatse bewortelingsdiepte implicaties voor de droogtetolerantie van het gewas. Het spreekt voor zich dat dit gras in klimatologische stresssituaties zonder menselijke ingrijpen een laag opbrengspotentieel zal genereren.
Een eerste subdoelstelling is bijgevolg het inventariseren en opvolgen van landbouwbodems waarbij er gestreefd wordt naar een verbetering van de verhouding van de verschillende bodemelementen voor een optimale plantgezondheid.
Een tweede pijler van de regeneratieve denkwijze is het stapsgewijs afwenden van een anorganische bemesting ten voordele van de natuurlijk inwerkende organische bemesting.
Aangezien de regio Noord-Limburg bekend staat als bloeiend epicentrum van de (melk)veehouderij is drijfmest de meest toegepaste bemestingswijze en zal deze, in combinatie met een geslaagd koolstofrijk groenbemestermengsel, als hoofdcomponent aangewend worden in de bemesting van de (akkerbouw)teelten. Maar drijfmest wordt algemeen beschouwd als een restproduct van de (melk)veehouderij en dusdoende ook op stiefmoederlijke wijze behandeld: op officieel erkende analyses worden enkel de macro-elementen (stikstof, fosfor en kalium) beschreven. Dit is een zeer schrijnende vaststelling aangezien deze bemesting de basis vormt voor de bemesting van een teelt.
De afwezigheid van verdere kwaliteitsnormen schept grote kansen voor het opwaarderen van de kwaliteit van de drijfmest. Dit project wil bijgevolg meerdere kwaliteitsparameters opnemen in de kwaliteitscontrole (pH, org. stof, sporenelementen). Een tweede subdoelstelling omvat dus het in kaart brengen van de kwaliteit van drijfmest en bijgevolg de impact op het nutriëntenevenwicht in de bodem.
De 3de en laatste pijler van de regeneratieve inzichten zijn de toepassingen van allerhande innovatieve bodemkwaliteitsproducten op natuurlijke basis, met name de biostimulantia. Het overkoepelende en nog niet genoemde begrip binnen de regeneratieve denkwijze is het stimuleren van natuurlijke processen door te bouwen aan een sterk en gevarieerd bodemleven o.b.v. schimmels en bacteriën. Voorgaande stappen zijn noodzakelijk, maar kunnen versterkt worden via het spreekwoordelijke duwtje in de rug door innovatieve bodemkwaliteitsverbeterende producten die momenteel in sneltempo een relatief groot aandeel van de markt innemen. Dit project wil een aantal veelbelovende biostimulanten (bv. vormen van humine- en fulvinezuren) gebruiken om aan te tonen dat deze producten een directe of indirecte meerwaarde aan de bodemkwaliteit kunnen realiseren.
In globaliteit kan dus als volgt worden gesteld:
- Algemene doelstelling:
- het verbeteren van de bodemkwaliteit door i) het implementeren van regeneratieve denkwijzes in een gangbaar teeltsysteem en ii) het stimuleren van natuurlijke nutriëntenprocessen.
- Subdoelstellingen:
- Verbeteren van de bodemnutriëntenbalans door aandacht te besteden aan de micro- en sporenelementen in directe relatie tot de worteldiepte
- In kaart brengen van de kwaliteitsparameters van drijfmest en de impact ervan op de bodemnutriëntenbalans
- Demonstreren van innovatieve biostimulantia met een positieve impact op de bodemkwaliteit
Deze doelstellingen leiden finaal tot een meer robuuste plant die beter droogteperiodes zal kunnen overbruggen door het beter ontwikkeld wortelgestel. Op die manier verhoogt het project niet alleen de bodemkwaliteit maar ook de benutting van water waardoor minder irrigatie nodig is. Verder staat het de plant toe om ook in diepere bodemlagen nog nutriënten op te nemen wat telen met een lagere input aan anorganische bemesting mogelijk maakt. Bovendien wordt er via de uitwisselingssystemen in de wortel ook koolstof over de volledige bouwvoor opgebouwd. Naast bodemkwaliteit draagt het project dus ook bij aan de waterkwantiteit en -kwaliteit in de ruimere omgeving.